Vooral in de Rupelstreek heeft de baksteennijverheid
zich op een indrukwekkende schaal ontwikkeld en de totale landschappelijke
vormgeving van de streek bepaald.
Er ontstond een industrieel landschap dat uniek is op wereldvlak.
Dit aparte landschap maakte echter een ernstige crisis door als
gevolg van de recessie in het baksteenbedrijf. Waar ooit in de 19de
eeuw meer dan 150 'gelegen' actief waren en in het midden van de
20ste eeuw de productiecapaciteit in een reclameslogan beschreven
werd als "the biggest in the world", zijn er nu nog amper
vijf bedrijven actief. Ondanks vele bedrijfssluitingen en voortdurende
sloping, verkrotting en verschillende ongeordende vormen van bodemgebruik,
bleef een stukje Rupellandschap in de wijk 'Noeveren' in Boom bewaard.
Dit is ontegensprekelijk representatief voor gans de Rupelstreek.
In 1986 besliste de Vlaamse Gemeenschap - na 10 jaar treuzelen -
een gedeelte van deze wijk als dorpsgezicht te beschermen, dit om
haar historische, industrieel-archeologische en socio-culturele
waarde.
De hoge ouderdom van de beschermde
site blijkt uit diverse oude kaarten. Gelegen kwamen reeds voor in
de 15de eeuw. Op de Ferrariskaart (1778) treffen we de belangrijkste
nu nog bestaande wegen met lintbebouwing en tichelgelegen langs de
Rupeloever aan. Fundamenteel is er weinig gewijzigd aan deze industriële
site zoals zij zich sedert de 15de eeuw en vooral tussen 1850 en 1925 ontwikkeld
heeft.
De niveauverschillen, ontstaan door de jarenlange kleiwinning, bepaalden
de wegeninfrastructuur. De woonkernen zijn niet gepland maar
spontaan gegroeid, voor zover ze pasten in het concept van de steenbakkersbazen. Het
was een controleerbare huisvesting zowel op sociaal als of economisch
vlak. De arbeidershuisjes - de meeste dateren van voor 1919 -
werden meestal in serie gebouwd. Ze staan in groepjes langs de
randen van de steenbakkerij, rond een pleintje, langs een straat of
een steeg. Meesterwoningen werden tegen de Rupel aangebouwd. Enkele
huisjes met 18de-eeuwse kern bleven bewaard.
Naast woningen die de evolutie van
de huisvesting in de streek duidelijk illustreren en relicten van
scheepstimmerwerven, treffen we ook alle waardevolle componenten aan
van het baksteenbedrijf typisch voor de Rupelstreek. Haar bedrijvigheid
kan in alle fasen van het productieproces gevolgd worden. Behalve
een tweetal ringovens met schouw, enkele klampovens, droogloodsen,
paardenstallen, zand- en kolenkoten, pannenblokken, enz. vinden we
er ook enkele paapovens terug. Dit
oventype is het oudst bewaarde van heel de Rupelstreek. Het baksysteem
gaat terug tot de eerste vaste ovenconstructies.
In het midden van de 19de eeuw was
er zowel te Boom als te Niel geen ruimte meer vrij voor nieuwe steengelegen.
Vanuit deze dominante aanwezigheid van de gelegen ontstond een grote
verstrengeling van wonen, leven en werken. De arbeiders leefden
op het fabrieksterrein. Hun arbeid was in hoge mate geïntegreerd
in de dagelijkse leefgewoonte.
Na 1986 - Noeveren als dorpsgezicht
beschermd - werd 1997 een belangrijk jaar. Toen werd gestart met de
eerste fase van de restauratie van de site Frateur.
Dit alles maakt dat Noeveren als
industrieel-archeologische site een zeer sterke entiteit is, waar
verleden en heden mekaar ontmoeten.