04 - DE NIEL P., Onder
de pannen zijn. Van tegula en imbrex, boemsscher teglen en Mechels cromwerk
to Boomse pan, EMABB - Boom (2001), 72 pp. 63 zw/w ill. |
Het tijdstip waarop
de mens leerde kleistenen bakken tot baksteen was een zeer belangrijk
moment in de geschiedenis van het bouwen. Dit gebeurde vermoedelijk voor
het eerst circa 5000 jaar geleden in Mesopotamië. Via Griekenland
en Italië (Romeinen) kwam de techniek ook in onze streken terecht.
Er wordt gezocht naar de continuïteit tussen de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Stedelijke brandpreventiereglementen werden noodzakelijk en de brandbare daken werden bekleed met pannen uit gebakken aarde. De ingenieuze golfpan zag het licht, na allerlei experimenten met diverse panvormen. De Boomse pan werd een sterk industrieel product. Steen- en tichelgelegen overheersten de Rupelstreek. Verschillende technieken deden aangepaste oventypes ontstaan en rode en blauwe pannen, tegels en bakstenen kwamen op de markt. Er wordt bekeken hoe het Mechels Cromwerk precies ontstond dat vooral in de Rupelstreek werd gebakken. Een merkwaardige impuls voor de pannenindustrie kwam van de Zeelandse oesterkwekers. De productie wordt beschreven via het molenwerk voor de kleibewerking, het ingewikkelde vormen van de pannen, het delicate drogen en het bakken in de paapovens. Ook het blauwen van de pannen is een typische aangelegenheid uit de streek. Een organigram uit de late negentiende eeuw geeft een duidelijke taakverdeling op een traditioneel pannengeleeg, te samen met het aloude vakjargon. Het geheel is ruim voorzien van fotomateriaal, tabellen, technische werktekeningen en is ondersteund door 228 voetnoten. |